Toen ik een jaar of vier was, ging ik met mijn ouders naar een grote winkel. Er stonden allemaal tv’s en wij gingen onze eerste uitzoeken. Het aanbod keurende had ik daar (ook toen al) meteen een uitgesproken mening over.
De aanschaf van een tv met alleen sneeuw op het scherm zag ik niet zitten. Om mijn argumenten kracht bij te zetten, kreeg ik een gigantische woedeaanval. Paars aangelopen en wild stampend en krijsend kreeg ik alsnog mijn zin. Dat bood perspectieven.
In eerste instantie keek ik vol belangstelling naar het journaal, maar toen ik wat ouder was sloot ik Calimero voorgoed in mijn hart. “Zij zijn groot en ik is klein, en dat is niet eerlijk” werd een gevleugelde uitdrukking die wij als kinderen te pas en te onpas gebruikten. Het vreemde is dat mensen dat nu nog steeds doen, in het bijzonder de “kwetsbare mensen”.
ZIJ zijn groot, intens gelukkig en vol onbegrip; en WIJ zijn klein, depressief en niemand begrijpt ons
Nu heb ik altijd al een lichte aversie gehad tegen wij-zij denken. In dit geval is die heel sterk, omdat ik niet weet of ik tot de wij- of de zij-groep behoor. Mijn aanleg voor depressies maakt mij uiterst kwetsbaar voor levensbedreigende wanhoop. Dat is zonder meer een pluspunt als ik tot de wij-groep wil behoren. Maar ik ben ook de olifant in de porseleinkast die de kwetsbare medemens vaak helemaal niet begrijpt. Soms zeg ik zelfs onomwonden: “Mens, loop niet zo te zeuren! Ga een end fietsen.” En dan maak ik ineens deel uit van het foute zij-kamp.
Logischerwijs zou je je ook kunnen afvragen: wie zijn dan de onkwetsbare mensen?
Via Twitter heb ik meermaals gevraagd of de eerste onkwetsbare zich wil melden, maar tot nu toe zonder resultaat. Zijn het misschien de mensen zonder dsm-5 label? Dan zijn we heel snel klaar, want dat wordt zoeken naar een speld in een hooiberg. In geval van nood kun je altijd nog terugvallen op het etiket “ongespecificeerde stoornis in remissie”.
Remissie betekent dat je niet meer voldoet aan de dsm-5 criteria, maar dat je het etiket wel nog mag houden. Dat wil zeggen dat vrijwel iedereen tot de kwetsbare mensen behoort, maar de categorie “wij-kwetsbaren” lijkt uitsluitend voorbehouden te zijn aan lieve en aardige mensen met psychische problemen. Met een antisociale persoonlijkheid of een explosieve stoornis kun je zelfs bij de kwetsbaren niet op de koffie komen.
Hetzelfde geldt voor psychosegevoeligheid. Sommige mensen zijn veel gevoeliger voor psychoses dan anderen
Maar als je denkt dat je er ongevoelig voor bent en het jou niet kan overkomen, kun je van een koude kermis thuiskomen. De meeste mensen beleven hun eerste psychose tijdens de adolescentie of jongvolwassenheid, maar soms gebeurt dat pas veel later. Wat niet is, kan altijd nog komen.
Iets anders wat mij tegenstaat, is dat het lot van de wij-kwetsbaren constant wordt vergeleken met een gebroken been. Een depressie valt bij anderen meestal niet in de smaak al ze langer dan zes weken duurt (de tijd die het gebroken been nodig heeft om te helen). Oké. Er zijn echter ook milde depressies die verreweg te prefereren vallen boven een dwarslaesie.
Als je gaat vergelijken is er altijd een baas boven baas
Zelfs als je depressieve mensen vergelijkt met gehandicapte albino weeskindsoldaten met aids kan het altijd nog erger. Kijk maar naar de Ellende Troefkaart van Renske de Greef.
Kortom: ik is groot en zij zijn klein, want ik heb niet één maar twee gebroken benen en voor die tijd liep ik ook al mank. Het aantal dsm-5 criteria waar ik aan voldoe is niet te tellen. En geloof me daar zijn ook minder leuke bij, zoals prikkelbaarheid, obstinaat gedrag en liegen alsof het gedrukt staat. Ik ga er dan ook vanuit dat iedereen niet alleen op mijn depressies, maar ook op mijn antisociale eigenschappen vol liefde en begrip zal reageren.
Geef een antwoord