In het kader van mijn opleiding klinische psychologie loop ik stage bij GGZ-KetNet, afdeling Stemmingsstoornissen. Vandaag zal ik de casus van mevrouw C. presenteren in het multidisciplinair teamoverleg. Ik heb mij grondig verdiept in het dossier van mevrouw C. en ik heb in de afgelopen maanden meerdere gesprekken met haar gevoerd.
Mede naar aanleiding van mijn presentatie zal een nieuw behandelvoorstel worden geformuleerd. Mevrouw Wijsman, psychiater en regiebehandelaar, zal dit vervolgens met cliënte bespreken. Mevrouw C. (1961) werd op eigen verzoek door de huisarts verwezen naar GGZ-KetNet. Ten tijde van de intake leed zij aan een ernstige bipolaire depressie. Ze had last van suïcidale gedachten die zich aan haar opdrongen, maar geen suïcideplannen. “Ik wil de behandeling hier in ieder geval een kans geven”, zo zei ze. “En ik heb met mezelf afgesproken dat ik nooit een zelfmoordpoging zal doen zonder daar eerst met iemand over gesproken te hebben.” In dat geval zou ze direct contact met ons opnemen en anders zouden haar kinderen dat doen.
In eerste instantie was de behandeling gericht op het verbeteren van de stemming en het verminderen van suïcidale gedachten
Vrijwel meteen werd duidelijk dat de medicatie van mevrouw niet goed was ingesteld. Een eenvoudig bloedonderzoek wees uit dat de bloedspiegel ver beneden het therapeutisch bereik lag. De dosis werd opgehoogd en de depressie klaarde op. De suïcidale gedachten verdwenen. Toen ook eerdere depressieve episodes onder de loep genomen werden, kwam naar voren dat deze steeds in de winter begonnen. Merkwaardig genoeg werd deze seizoensgebonden component nooit eerder opgemerkt. Daarop werd gestart met lichttherapie, waar cliënte goed op reageerde.
Tijdens de volgende gesprekken werden psychologische en sociale factoren die van invloed zijn op de depressieve klachten van cliënte in kaart gebracht
Daarbij werd ook uitgebreid ingegaan op negatieve ervaringen uit haar jeugd en de dynamiek van het ouderlijk gezin. Cliënte gaf in deze gesprekken aan dat zij graag wil dat er in de behandeling meer aandacht zou worden besteed aan ervaringen uit het verleden. Die zou ze graag “een plek willen geven”. Ook wil zij beter leren omgaan met negatieve emoties.
Het behandelvoorstel, dat na afloop van mijn presentatie geformuleerd werd, houdt in dat cliënte psychotherapie zal worden aangeboden. Als zij daarmee instemt zal psycholoog en psychotherapeute Marianne Dinges een gesprek met haar voeren over haar specifieke behandeldoelen en de vormen van psychotherapie die daar het beste bij aansluiten.
Ik vond het erg spannend om deze casus in het multidisciplinair teamoverleg te presenteren, maar alle aanwezigen waren vol lof
Zij complimenteerden mij omdat mijn presentatie volgens hen getuigde van een uitstekend klinisch inzicht. Na afloop kwam Marianne Dinges, de psychotherapeute, nog even naar mij toe. Tot mijn verbazing zei ze: “Chantal, je hebt enorm veel inzicht in de problematiek, maar je praat over jezelf alsof het een ander betreft. We praten alsof we collega’s zijn die het over een derde hebben, over mevrouw C., en niet over jou.”
Bam! Op heterdaad betrapt!
Jaar in jaar uit praat ik met psychiaters en psychologen als ‘collega’s onder elkaar’. Ik analyseer en rationaliseer dat het een lieve lust is. Zonder moeite verwerk ik dat tot een samenhangend betoog. Keer op keer concluderen ze dat de prognose gunstig is, omdat ik ‘erg intelligent’ ben en veel ‘ziekte-inzicht’ heb.
Keer op keer schiet ik daar niets mee op. Mijn intelligentie en inzicht keren zich juist tegen mij. Je kunt ook téveel nadenken en verdwalen in je eigen hoofd.
Maar die hele poppenkast was wel veilig, dat zonder meer. Ik hoefde niet veel van mezelf te laten zien. Negatieve emoties bleven zorgvuldig opgeborgen. Ik gooide er een grap tegenaan, keek ietwat snugger uit mijn ogen en schudde ter plekke een nieuwe verklaring uit mijn mouw.
U vraagt, wij draaien
En nu? Collega af en ‘gewoon’ een van de deelnemers aan de psychodynamische groepstherapie. Doodeng! De therapie zal mijn gevoelens aanspreken en veel minder mijn verstand, slik. In plaats van te rationaliseren, bagatelliseren en mijn absurde humor als overlevingsmechanismen zal ik nieuwe coping strategieën aanleren en daarmee experimenteren in de groep. Het uiteindelijke doel is ruimte en rust te creëren door dingen uit het verleden een plek te geven. Volgende week ga ik eraan beginnen.
Geef een antwoord