Er wordt veel gesproken over de overdracht van trauma’s tussen verschillende generaties. Slachtoffers van kindermishandeling en seksueel misbruik worden soms op volwassen leeftijd zelf dader. Zij doen hun kinderen aan wat hen is aangedaan.
Wat je minder vaak hoort, is dat de cirkel juist heel vaak wordt doorbroken. Uit onderzoek blijkt dat driekwart van de mensen die als kind mishandeld werden hun kinderen níet mishandelen.
Het kan intergenerationeel ook de goede kant opgaan
Mijn ouders werden allebei mishandeld, maar zij gingen daar op een totaal verschillende manier mee om. Laat ik beginnen met het verhaal van mijn vader. Hij werd in 1935 geboren als oudste van drie kinderen. Zijn vader werkte voor een herenboer en zijn moeder was de bazin van een drukbezocht café in een klein dorp op het Vlaamse platteland.
Het werd oorlog. In de kelder van het café kwamen verzetsmensen bijeen. Er volgde een inval van de Duitsers en mijn grootvader werd naar een werkkamp gedeporteerd. Twee jaar later keerde hij terug.
Mensen die mijn grootvader voor de oorlog hadden gekend, zeiden: “Hij is de schim van wie hij was”, “Een gebroken man”
Ik kende hem niet anders dan iemand die mensenschuw was en zijn huis – of beter gezegd zijn tuin – niet uitkwam. Of hij mijn vader voor de oorlog ook al sloeg, weet ik niet. Later gebruikte hij regelmatig zijn riem om mijn vader te slaan.
Gek genoeg sprak mijn vader daar op triomfantelijke toon over. Hij glunderde als hij vertelde hoe hij vluchtte voor zijn vader en zich verstopte in het hondenhok. De grote herdershond gromde vervaarlijk als iemand in de buurt kwam. “Niemand kon mij wat maken”, zei mijn vader dan.
Hoe anders is het verhaal van mijn moeder. Zij werd geboren in 1936 als enig kind van plattelandslieden die in Brussel hun geluk gingen beproeven. Mijn moeder was een “moederskindje”. Toen zij trouwde nam ze haar moeder in huis. Haar vader nam ze op de koop toe. Mijn oma zorgde voor mij, terwijl mijn moeder werkte. Toen ik vijf was, is mijn oma overleden. Voor die tijd slaagde ze er wel in om het gezag van mijn moeder volledig te ondermijnen: “Daar moet je niet naar luisteren. Dat is zelf nog maar een kind!”
Mijn moeder, Het Kind, had losse handjes. Haar straffen waren ook onvoorspelbaar. De klappen waren niet afhankelijk van ons gedrag, maar van haar humeur
Waar ze vandaag om kon lachen, kon ons morgen duur te staan komen. Wij waren altijd op onze hoede.
Mijn moeder heeft ons nooit verteld dat zij door haar moeder mishandeld werd. Ze sprak altijd over haar alsof het een heilige was. Pas toen ik 40 was, heeft ze er één zin aan gewijd. Daarna werd er nooit meer over gesproken.
Mijn vader heeft ons nooit één klap gegeven. Hij heeft de cirkel doorbroken
Omdat hij zichzelf niet als slachtoffer zag, maar als degene die aan het langste eind trok? Omdat hij er open met ons over kon praten? Had het geholpen als mijn moeder hetzelfde had gedaan? Ik denk van wel, maar zeker weten zal ik het natuurlijk nooit.
En hoe ging het verder met ons, mijn zussen en ik, de “tweede generatie” van mishandelde kinderen? Wij zijn niet zonder kleerscheuren opgegroeid, maar wij hebben wel allemaal de cirkel doorbroken.
Ik vertelde mijn kinderen over wat met mij was gebeurd. Zelf kwamen ze ook in aanraking met leeftijdsgenootjes die klappen kregen. Een groot aantal kinderen vond zelfs dat ze deze straffen verdienden. Dat begrepen mijn kinderen niet. Zij hadden al op jonge leeftijd geleerd:
“Een kind slaan is niet normaal! En het is nooit de schuld van het kind! NOOIT!”
Geef een reactie