Er was een tijd dat bijna iedereen met een depressie een mindfulness training kreeg aangeboden. Onderzoek bevestigde dat hiermee positieve resultaten behaald werden. Daarbij moet wel gezegd worden dat dit vaak kleine studies waren met haken en ogen aan.
Langzaam maar zeker spreidde deze therapie zich als een olievlek door de GGZ. Eerst waren hulpverleners terughoudend met het verwijzen van iemand met een bipolaire stoornis. Maar al gauw bleek dat ook deze groep er baat bij kon hebben. Ook voor persoonlijkheids-, angst-, dwang- en eetstoornissen zou het geschikt zijn. Maar met het vergroten van de doelgroep werd ook de aard van de interventie gevarieerder. Het werden ‘op mindfulness gebaseerde therapieën’. Daar is mindfulness dus in verweven, maar wat het precies inhoudt is vaak niet duidelijk.
Uit een klein onderzoek bleek dat deze op mindfulness gebaseerde therapie zelfs effectief kon zijn tijdens een psychose
Daarvan moet wel gezegd worden dat de resultaten zeer opmerkelijk waren. Negatieve gedachten en gevoelens namen toe, maar de persoon had er minder last van.
Uiteindelijk verspreidde de olievlek zich over bijna de hele bevolking. Ook mensen met wat ik noem ‘grachtengordelprobleempjes’ meenden met mindfulness hét geluk te vinden. Mindfulness was de kers op het taartje. Het werd de nieuwe yoga of fancy meditatie, zeg maar.
Nu waait er ineens een andere wind. Grotere studies wijzen uit dat mindfulness veel minder effectief is dan tot nu toe gedacht werd. De resultaten zijn ronduit teleurstellend. De media suggereren dat het allemaal nonsens en geldklopperij is. ‘Ga toch weg met je mindfulness’, kopte de NRC. En zoals altijd kan dit soort informatie op veel bijval rekenen. ‘Het werkt niet, want de buurvrouw heeft het ook gedaan en …’
Wat vind ik er zelf van? De waarheid (mijn waarheid) ligt in het midden. In plaats van te roepen ‘het deugt niet’ of ‘het is zaligmakend’ kijk ik naar mijn eigen ervaringen en zie ik zowel positieve als negatieve effecten. Dat is niet wetenschappelijk, maar dat lap ik aan mijn laars.
Als wetenschappers aantonen dat het in 95% van de gevallen weinig effect heeft en ik toevallig bij de 5% hoor bij wie het wel werkt, hoor je mij niet klagen
Mijn ervaringen dus. Ik werd verwezen naar een mindfulness-klasje met ongeveer vijf deelnemers waarvan de meesten kampten met een depressie. Bij mij was dit de zoveelste depressieve episode van mijn bipolaire stoornis. Anderen waren ‘gewoon’ depressief.
De training bestond uit twee delen: je aandacht richten op het hier en nu, en ontspanning/meditatie. Het eerste betekent dat je met je aandacht volledig gericht bent op datgene wat je doet. Je smeert een boterham met pindakaas en al je aandacht gaat uit naar wat je proeft en voelt. Wat is de structuur van de boterham? Proef je de zaden van je meergranenbrood? Of wordt je witte boterham in je mond een zompige massa? Best leuk om te doen, al had ik niet direct het idee: ‘Dit is hét!’
Met de ontspanning had ik helemaal geen problemen. In het klasje, maar ook thuis tijdens online relaxatieoefeningen, viel ik als een blok in slaap
Thuis presteerde ik het zelfs om op een stoel achter mijn laptop in te dutten. 100% ontspannend en rustgevend, maar niet helemaal hoe het bedoeld was.
De meditatie was een ander paar mouwen. Die is lichaamsgericht. Niet ‘hoe voelt je boterham’, maar ‘hoe voelt je lijf’? Dit was duidelijk: een wanstaltige massa die ik liever niet wilde voelen. Dus haakte ik af. Na 10 seconden haakte ik af en bestudeerde ik aandachtsgericht het plafond. Na drie sessies stopte ik ermee.
Heb ik er dan niets aan gehad? Toch wel! Van pindakaas zal ik nooit houden, maar tuinieren is mijn grootste hobby. En daar ben ik sindsdien aandachtsgericht mee bezig. Allerlei negatieve gedachten die door mijn hoofd spookten en alleen maar erger werden als ik ze probeerde te negeren, zorgden eerst voor veel stress. Als ik mindfull tuinier, zijn ze er nauwelijks meer. Daar heb ik geen tijd meer voor. Ik kijk naar de kleur van een blad en vergelijk dit met die van een ander blad. Vooral in de herfst is op dat gebied veel te doen. Als ik boos ben, maar op één of andere manier niet uit kan razen, neem ik de snoeischaar ter hand. Knip, ha, en nog eens knip, ha!
Oké, de struik wordt soms iets kleiner dan ik voor ogen had. Maar mijn woede verdwijnt als sneeuw voor de zon
Wat is mijn boodschap? Ga allemaal blaadjes turen, koop je een snoeischaar en je geluk ligt voor het oprapen? Nee. Laat de wetenschap even voor wat die is. Kijk wat voor jou werkt en wat niet. Pluk her en der elementen van wat jou helpt en maak daar een ‘op-mijn-ervaring-gebaseerde’ mix van. Succes!
Chantal Caes is tekstschrijver en vertaler. Op PsychoseNet blogt zij over haar eigen ervaringen.
Geef een antwoord