Mijn dochter uit het autoraam
Op haar gezicht zie ik een schater
Vanaf de brug zie ik vier koeien
Met de poten in het water
In mijn hoofd zijn alle taken
Bij lange na nog niet gedaan
Het enige wat ik echt behoef
Is naar mijn plek toe gaan
Terwijl mijn vrouw en dochter met de auto naar de basisschool reden, fietste ik naar mijn werk. Onderweg kwamen we elkaar tegen en vlak daarna ontstond dit gedichtje. Ogenschijnlijk zijn het wat brave woorden die met ritme mooi op elkaar aansluiten en is er voor een buitenstaander niet zoveel uit te halen.
Ik doe een poging om iets van dit gedichtje te ontleden, gerelateerd aan het thema psychosegevoeligheid
De brug in dit gedicht is de John Frostbrug. Deze plek heeft een heftig oorlogsverleden en in mijn crisis in 2011 voelde ik dit als een mist om mij heen hangen, toen ik terug naar huis liep na een middagje politiecel.
(Korte toelichting: de politie nam me in verwarde toestand mee, de GGZ vond me niet verward genoeg, dus mocht ik weer gaan. )
Op de terugweg op deze brug kreeg ik associaties uit de oorlog, bij de realiteit die ik waarnam. In deze waan huilde ik om de overleden soldaten aan beide zijden. Dit is nergens in het gedichtje terug te zien hè…maar die onzichtbare achtergrond is er wel degelijk. Voor mij in ieder geval wel.
Dat mijn dochter met zo’n vrolijke blik naar me lacht en me roept, doet me zo goed! Als gezin hebben we alledrie op onze eigen manier de heftige gebeurtenissen van 2011 een plek gegeven en in dit alledaagse moment komt deze heling tot uitdrukking. Kortom, zo’n alledaagse beweging is voor mij niet vanzelfsprekend, het had ook anders kunnen lopen. Dan had ik wellicht onderstaand gedicht geschreven:
Mis
Werkloos zit ik zonder iets
Op een plek die mijn thuis niet is
Alles voelt als niets
Alles voelt zo mis
Ik zag een auto, erin een meisje
Waar is mijn engel die ik niet meer zie?
Grootse gekte: wie is wie?
Bij elk passerend meisje
Is het mijn dochter die ik zie
De laatste zin uit het eerste gedicht ‘naar mijn plek toegaan’ verwijst in eerste instantie naar mijn werkplek. Toch gaat dit thema veel dieper. Op deze plek kom ik namelijk tot mijn recht, spreek ik mijn talent aan, voel ik kracht en verbinding en ga ik na een dag werken, moe en voldaan weer huiswaarts.
Dit werk is voor mij zo helend en kloppend om te doen
In deze grotere beweging schuilt voor mij een enorme essentie: op het juiste moment, met de juiste mensen de juiste dingen doen, zonder te weten waar het naar toe gaat in de toekomst. En met deze woorden kom ik uit op de term ‘vertrouwen’. Vertrouwen op jezelf, de omgeving, de ander, de toekomst en elk moment in het nu, met op de achtergrond een verleden waar chaos, verdriet, rouw, moedeloosheid, verwarring, gekte, boosheid, isolatie, wanhoop en overlijden en uitsluiting een grote rol hebben gespeeld. Dat is er en dat is geweest en dat kan ik niet veranderen.
Wat ik wel kan veranderen, is de wijze waarop ik op dit verleden terugblik
Deze donkere muur van ellende waar ik doorheen ben gegaan is inmiddels een houvast waar ik tegenaan kan leunen om even uit te rusten. Daaraan spijker ik nu een eenvoudig wit lijstje met een ogenschijnlijk simpel versje over een meisje dat uit de auto hangt en naar haar papa zwaait.
Dankbaar ben ik voor het feit dat niet het tweede maar het eerste gedichtje mijn werkelijkheid is geworden. En met dit gevoel draag ik graag mijn steentje bij in de samenleving, zodat anderen ook kunnen zoeken naar de juiste woorden en beelden. Zodat we allemaal kleine en grote witte en gekleurde lijstjes kunnen ophangen. Lijstjes met persoonlijke inhoud waar we tevreden mee zijn.
Geef een antwoord