Antwoord
Dag I.,
Dank voor je berichtje, en wat fijn dat jij en je broer zo betrokken zijn bij je moeder. Ik ga je vraag zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.
Bij mannen zien we een hele sterke piek van de eerste psychotische klachten ergens rond de 18-20 jaar; daarna neemt die heel erg snel af. Bij vrouwen bestaat die piek ook, maar is hij lager en neemt hij veel minder snel af. Dus: vrouwen krijgen ook op latere leeftijd vaker te maken met een eerste psychose dan mannen.
In de ouderenpsychiatrie (eigenlijk vanaf 65 jaar) geldt nog wel eens de regel van de drie D’s: depressie, dementie en delirium. Dat laatste is een staat van verwarring die optreedt bij lichamelijke aandoeningen, zoals bijvoorbeeld een infectie, of een combinatie van veel medicatie die sterke (vaak zogeheten ‘anticholinerge’ effecten) hebben op de hersenen. Ik ga er even van uit dat dat bij jullie moeder niet het geval is; meestal kent dat een fluctuerend patroon, komt uiteindelijk de onderliggende lichamelijke reden wel bovendrijven en als die behandeld is dan zijn de klachten ook weg.
Dus dan houden we nog over een eerste psychose en een depressie. Die eerste psychose komt vele malen minder vaak voor dan een depressie. Een eerste psychose op latere leeftijd reageert in de regel wel op een lage dosering antipsychoticum, zoals risperidon. Soms is het een aankondiging van een dementieel beeld, maar daarover later even meer.
Een depressie komt dus vele malen vaker voor dan een eerste psychose op latere leeftijd. Niet zelden is een verhuizing, overlijden van broers of zussen of partner de aanleiding. Soms ook pensionering, kortom life-events. En dan is het zo dat bij ouderen de depressie zich vaak kenmerkt met psychotische kenmerken als hij ernstig wordt. Voor mij zou het dus belangrijk zijn om te weten of er vóór de psychotische klachten ook al stemmingsklachten waren. Als dat zo is, is de vraag of we het moeten zien als een ‘psychose’ of als een ‘depressie met psychotische kenmerken’. Nou zou je misschien zeggen: ‘wat maakt dat nou uit, allebei psychosen’, maar dat is toch niet helemaal het geval. Heel veel psychische klachten kunnen voorkomen met daarbij psychosen: een manie, een depressie, een dwangstoornis, een persoonlijkheidsstoornis. In die gevallen wordt het gedeelte bij die klachten ‘met psychotische kenmerken’ eigenlijk gezien als een soort ernstmarker voor de klachten. Het is altijd zaak om dan de oorspronkelijke klachten te behandelen, bij ouderen vaak de depressie.
Hoe behandel je dan die somberheid als hij gepaard zou gaan met psychotische klachten – ik ga daar nu even gemakshalve van uit omdat dat toch het meest voorkomende scenario is – bij ouderen? Eigenlijk is de regel dan het gebruik van een antidepressivum – vaak een wat ouder middel dat Nortrilen heet – samen met een antipsychoticum. Dat laatste middel stop je dan weer als de depressie verbetert.
Niet zelden duurt het reageren op een antidepressivum bij ouderen lang. En zeker als de somberheid dan met psychotische klachten samengaat, met volslagen uit het verband getrokken schuldgevoelens, veel cognitieve klachten, slecht eten en drinken, is er een oplossing die veel sneller werkt en dat is ECT (elektroconvulsietherapie). Dat klinkt enorm eng en heeft uiteraard een slechte naam door allerlei films, maar als er één indicatie is waar iedereen het over eens is dat die volkomen terecht is, is het bij ouderen met een depressie met psychotische kenmerken. Een aantal keer toedienen van ECT kan een ongelooflijk groot verschil maken. Vaak moet je daarna doorblijven gaan met antidepressiva, maar dan is het ergste van de somberheid al lang weg.
Dan is er nog de dementie. Die sluipt er meestal in; het zou fijn zijn als er in het begin van de klachten ook een keer een soort ‘screener’ zou zijn afgenomen voor dementie zoals de zogeheten ‘MOCA-test’, maar het is onduidelijk of dat gebeurd is. Maar vermoedelijk kunnen jij en je broer wel iets vertellen over of je langzaam een depressief beeld hebt zien ontstaan of eerder een dementieel beeld. Om het nog een beetje lastiger te maken is er het geval waarin somberheid eerst optreedt en de dementie-achtige klachten later. Ook dat is een ernstmarker voor de depressie en wordt dan ‘pseudo-dementieel beeld bij een depressie’ genoemd en gaat in mijn ervaring vrijwel altijd samen met psychotische klachten.
Excuses voor het wat uitgebreide verhaal, maar anders kan ik ook niet zo goed uitleggen wat ik denk dat er nu nodig is. Als jullie moeder nog nooit door een (ouderen)psychiater is gezien, is dit het moment. Dat kan via het inschakelen van een ‘crisisdienst’, dat is een soort acute psychiatrische zorg, of via een verwijzing naar een afdeling psychiatrie. Ik denk dat het goed is dat er even iemand meekijkt met ervaring op dit gebied die wat meer de scheiding kan maken tussen de drie D’s. Als je daaruit bent, is het duidelijker wat je moet doen. En dan is het ook wat duidelijker voor jullie hoe je om moet gaan met de niet zelden zeer repetitieve teksten van de patiënte met deze klachten, die maar niet uit een ‘loop’ van twijfel, angst en zorgen lijkt te kunnen komen. Dat kan heel uitputtend zijn voor jullie twee ook. Het enige wat ik nu even mee kan geven is wat ik zelf aan naasten van iemand met een depressie adviseer: negeer op een gegeven moment de inhoud van gesprekken, en realiseer je dat het beste wat je kunt doen is dat even verdragen, pogingen doen om iets van afleiding te verzinnen en je moeder erop te wijzen dat jullie op dat moment aan het wandelen zijn, vraag haar naar de omgeving te kijken, of naar wat jullie ook aan het doen zijn. Dat gesprek over haar klachten voert ze de hele dag al met zichzelf en het helpt niet erover te spreken (mag natuurlijk wel) want het verandert toch niet. Even afleiding kan soms maar vijf minuten iets anders geven. Een klein kind dat zingt, iets fijns, en dan heeft ze die vijf minuten voor nu toch maar gehad.
Ik hoop dat je hier iets mee kunt, laat me gerust weten als het onduidelijk of een niet passend verhaal was.
Groet,
Thijs
NB Ik probeer een zo open en eerlijk mogelijk antwoord te geven. Daar zitten op een platform als PsychoseNet wel beperkingen aan. Ik heb jou of de persoon over wie je raad vraagt niet zelf gesproken of onderzocht. Dat maakt dat mijn advies niet hetzelfde is als het advies dat je krijgt als je een live gesprek hebt met een hulpverlener. Jouw huisarts/behandelaar of die van de persoon voor wie je advies vraagt is je eerste aanspreekpunt hierbij.
Beantwoord door: Thijs van Oeffelt op 4 december 2025