Veel gezochte termen

Psychosenet blog

Auteur

Peter Pijls

Peter Pijls is bipolair, kickte af van de psychofarmaca en is herstellend drinker. 

Mijn studentenhuis was een inrichting

BLOG- Mijn studentenhuis PP

De blog ‘Mijn studentenhuis was een inrichting’ beschrijft het Tilburgse studentenhuis van Peter Pijls. Dit huis had alle kenmerken van een gesloten afdeling, maar dan zonder toezicht. Het was 35 jaar geleden en ze woonden op de tweede verdieping. “Met Sla. Peter is in de bibliotheek.”

Trigger warning: Bevat expliciete beschrijving van een (vermoede) suïcidepoging

Mijn studentenhuis betrof een oud pakhuis in het centrum. De bewoners van de drie verdiepingen wilden niets met elkaar te maken hebben.

Op de begane grond woonden corpsballen

Waar wij van de tweede verdieping niet eens mee praatten, en zij trouwens ook niet met ons. Op de eerste verdieping huisde een allegaartje van psychiatrische patiënten, punkers en kunstenaars. Of alledrie tegelijk. De sociale cohesie was gering.

De tweede verdieping was het epicentrum

in zekere zin de ongeorganiseerde tegenhanger van de corpsballen op de begane grond, met mores die zowel uitblonken in fanatiek beleden aanbidding van de chaostheorie als pogingen van de bewoners om die zonder enige moraal in de praktijk te brengen, niet zelden met groot succes. Achteraf gezien waren we allemaal gestoord, maar omdat iedereen zo was, viel het niet op.

Het verzamelpunt was de grootste kamer op de verdieping, die van W., een bipolaire student journalistiek 

Hij wist toen nog niet dat hij manisch-depressief was – ik trouwens ook niet – maar hij gedroeg zich nadrukkelijk wel zo. Aan de muur van W. hing een meterslange zweep, waarmee hij zijn kamer geselde als het hem teveel werd, en dat was vaak. De helwitte muren waren dan ook bezaaid met zwarte striemen, waar hij een groot esthetisch genoegen aan beleefde.

W. kocht principieel nooit nieuwe schoenen, hoewel hij uit een gegoed Goois milieu kwam. Jarenlang liep hij rond op eeuwig verstelde instappers, die op het laatst aan klompen deden denken. Hij nam altijd de huistelefoon op, door zich steeds voor te stellen met de naam van een andere groente. Hij vond het niet altijd nodig mij te halen als er voor mij gebeld werd. Dan zei hij bijvoorbeeld: “Met sla. Peter is in de bibliotheek.” Of: “Met wortel. Peter is aan het roken.”

W. had een problematische gezagsrelatie met zijn buurman, Aad

Aad was de zelfbenoemde gouwleider van de afdeling, die in zijn studie economie aanleiding zag neer te kijken op de rest en op autoritaire toon wekelijks het telefoongeld in te zamelen, wat nooit in een keer lukte. We dreven hem tot wanhoop door of niet te betalen, of niet gepast.

Toch was hij een van de zorgenkindjes van de afdeling. Aad was een chronische slaapwandelaar. Als hij ’s nachts door het huis dwaalde, produceerde hij luide, onaardse geluiden. Dan kwam Erik uit zijn bed, om er voor te zorgen dat Aad niet van de brandtrap af sprong.

Erik was een student Nederlands, die nooit naar college ging

Hij zat de hele dag bier te drinken uit halve literflessen en las Louis-Ferdinand Celine. Als Erik niet samen met de bipolaire W. oude bankstellen van de brandtrap afgooide, was hij beurtelings verliefd op mij of I., een ballerina. Hij stopte briefjes onder mijn deur met de tekst: “Ik ben dorstig naar je wulpse jongensheuvels.”

Of zijn verliefdheid op I. geconsumeerd werd kan ik me niet herinneren. Deze ballerina ging op de afdeling min of meer van hand tot hand, wat iedereen wist, en waar niemand moeilijk over deed. Zijzelf trouwens ook niet. Het woord afgunst kenden we niet. Haar standaardantwoord op vrijwel alle vragen of opmerkingen luidde: “Oe wa raar.” De ballerina was een Brabantse, vandaar.

Mijn buurman op de afdeling was J., die zijn kamer zelden verliet

Hij maakte er een sport van zijn tafeltje net zo lang niet schoon te maken, tot de schimmel op etensresten spontaan begon te bewegen. Ook had hij principiële opvattingen over het niet reinigen van zijn wasbak, die regelmatig voor driekwart was gevuld met niet nader te noemen lichaamssappen. Ik vermoed dat hij dat ook deed om vrouwelijk bezoek gegil van afschuw te ontlokken, wat altijd lukte.

J. dronk graag tequila met een worm in de fles, en rookte aanzienlijke hoeveelheden schimmel-Afghaan. Ook hij was student journalistiek. In mijn herinnering ging hij niet onnodig vaak naar school, maar hij schreef wel een erg goed artikel over de symbolische betekenis van het kruis in het werk van Joseph Beuys. J. droeg altijd een zeemleren McCloud-jas. Na een incident dat een van onze medebewoners bijna het leven kostte, kreeg deze jas een legendarische status op de afdeling.

Een van onze ganggenoten was een psychisch gestoorde zwarte man, die we bijna nooit zagen

Met kerstmis, toen wij er niet waren, sneed hij zijn polsen open en ging door de gang lopen, de muren besproeiend met zijn bloed. Ook de jas van J., die buiten zijn kamer hing, werd gul bevlekt met bloed.

Toen we terugkwamen van kerstvakantie, was iedereen daar erg ingenomen over, J. voorop. Hij liep nog jaren voldaan rond in die bevlekte jas. Ik kan me niet herinneren dat iemand informeerde naar het welbevinden van de suïcidale medebewoner, die we nooit meer terugzagen.

Fotocredits Peter Pijls

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *