Mijn zoon heeft een psychose en is gedwongen opgenomen. Hij denkt dat God in hem zit en dat hij ieder moment naar de hemel zal gaan. Hij is altijd erg gelovig geweest.
Hoe heeft dit kunnen gebeuren, en hoe ga ik hiermee om?

Thijs van Oeffelt werkt als psychiater bij BuurtzorgT. Hij heeft veel mensen gesproken met psychotische ervaringen. Hij volgt zelf nog een opleiding tot cognitief-gedragstherapeut. Hij heeft geen gepolariseerde mening over het wel of niet behandelen van psychotische klachten, of de manier waarop.
Mijn zoon heeft een psychose en is gedwongen opgenomen. Hij denkt dat God in hem zit en dat hij ieder moment naar de hemel zal gaan. Hij is altijd erg gelovig geweest.
Hoe heeft dit kunnen gebeuren, en hoe ga ik hiermee om?
Dag Y.,
Dank voor je bericht. Wat een moeilijke en verwarrend toestand, vermoed ik zo, voor jullie allemaal.
Je hebt in je bericht niet heel veel informatie meegestuurd, dat maakt het een beetje gissen voor me hoe ik mijn antwoord het best kan formuleren.
Sommige mensen krijgen een psychose nadat ze drugs hebben gebruikt. Maar sommige mensen blijken ook gewoonweg gevoeliger te zijn voor psychosen dan anderen. We zijn allemaal wel ergens gevoelig voor overigens, de een wordt makkelijker somber, de ander angstiger en weer iemand anders manisch. Als er maar voldoende stress aanwezig is kunnen we die klachten allemaal ontwikkelen, waarbij we wel enige neiging tot de een of andere klacht zullen hebben.
Maar het is wel zo dat hoe meer ‘risicofactoren’ je hebt, hoe groter de kans. Er is een kort overzicht van Jim van Os en Stijn Vanheule hierover in het boek ‘Psychose begrijpen in 33 vragen‘. Er zijn veel risicofactoren, ik noem er hier maar eens een paar. Sommige mensen met bijvoorbeeld een verstandelijke beperking of autisme maken meer kans op het krijgen van een psychose. Mensen die seksueel of lichamelijk misbruik hebben meegemaakt, zeker op kinderleeftijd, maken meer kans. Of kinderen die langdurig gepest zijn. Moet ik er wel bij zeggen dat al die dingen de kans op psychische klachten groter maken, dus niet alleen voor psychosen. En dat er dus meestal niet – letterlijk én figuurlijk – één schuldige tussen zit. Bij de meeste jongens treden de (psychotische) klachten, dan overigens vaak voor het eerst, op ergens rond 16-24 jaar. Niet zelden de periode dat er ook meer van hun zelfstandigheid gevraagd wordt, er relaties gevormd worden, et cetera.
Voor de meeste buitenstaanders is de inhoud van de psychosen vaak niet goed te begrijpen. Voor veel – maar ook niet alle – mensen die die klachten zelf hebben is er altijd wel een verband met gebeurtenissen in hun leven. Bijvoorbeeld religieus opgevoed zijn. En sommige mensen voelen het ook echt als een spirituele ervaring. En wanneer dat gepaard gaat met de gedachte of beleving dat je zelf bijvoorbeeld in een bijzondere relatie met God staat – bijvoorbeeld omdat hij tegen je spreekt, of je signalen geeft – kan dat ook een prettige en bijzondere ervaring zijn, eentje waar je niet vanaf wil. Jim van Os heeft eens een podcast opgenomen met Myrrhe die daarover vertelt. Niet makkelijk voor buitenstaanders om te ervaren, en al helemaal niet voor familieleden zoals jijzelf.
Je andere vraag is hoe ermee om te gaan. Een heel begrijpelijk vraag; want dat is toch niet evident. Bovendien willen veel mensen weten of ze niet iets ‘fout’ doen, of dat er iets is dat je ‘verkeerd’ kunt doen waardoor ze ‘het erger maken’. Wat ik meestal aan naasten vraag – en dat kan ik nu niet – is wat ze daarmee bedoelen, ‘omgaan’. Voor sommige mensen blijkt dat te betekenen dat de psychose ‘weg’ moet. Voor anderen betekent het ‘hoe kan ik in gesprek blijven’ en voor weer anderen betekent het ‘hoe kan ik voor mezelf hiermee omgaan’. En weer anderen wat ik als eerste noemde.
Om met dat eerste te beginnen, dat de psychose ‘weg’ moet, dat is denk ik geen goed beginpunt voor een gesprek. Dat is een beetje als die oom of tante die op verjaardagen maar ongevraagd misplaatst advies geeft. Wij mensen – jij, ik, je zoon – luisteren pas naar iemand als we de indruk hebben dat ze begaan zijn met óns lot. En dus, hoe lastig het ook is, begint het met luisteren en proberen nabij te blijven. Soms kan dat tijdelijk niet, omdat iemand dat niet wil, of omdat een gesprek niet kan. Probeer dan via de verpleging van de afdeling contact te houden. Blijf vragen of ze je zoon willen vragen wanneer hij contact weer prettig vindt. En geef anders simpelweg door dat je respecteert dat hij even geen contact wil, maar dat je ook wil laten weten dat jij dat wel wil bijvoorbeeld. Schrijf op wat er in deze periode gebeurt, zodat je het er straks in rustiger vaarwater over kunt hebben.
Een tweede, die zou ik zeker aanraden, is dus het proberen in contact te blijven. Er zijn een aantal manieren om dat te doen. Je kunt vragen naar een gesprek met een ervaringsdeskundige. De meeste opnameafdelingen en grote ggz-instellingen hebben zo iemand. Die heeft geleerd hoe hij zijn eigen ervaring kan inzetten. Een andere manier is erover lezen. Ik denk dat er in het Nederlands twee boekjes zijn die kunnen helpen. Het meest toegankelijke is van Jules Tielens, ‘In gesprek met psychose deel 1‘ en ‘In gesprek met psychose deel 2‘. Het leest echt heel makkelijk, geen moeilijke teksten, gewoon de ervaring van Jules die hij verzameld heeft.
Een tweede is die van de Amerikaanse psycholoog Xavier Amador, ‘Ik ben niet ziek, ik heb geen hulp nodig!‘ Het is zijn verhaal over zijn broer met psychosen en de manier die hij uitvond om in contact te blijven. Het vraagt meer leeswerk, is soms ook wat technischer. Zelf vind ik het een mooi boek en gebruik ik dat ook in mijn werk (net als dat van Jules overigens).
En dan is er nog familiecoaching, zoals bij de Stichting Naastentraining. Ik kan dat van harte aanbevelen. Zij gebruiken beide bovenstaande boeken als training voor naasten. Die naastentraining is gratis, landelijk, kan online en wordt gegeven door mensen die jaren ervaring hebben als professional of familielid zijn van iemand met psychotische klachten. Er wordt ook aandacht gegeven aan hoe je je ’taak’ als familielid wat kunt scheiden van ‘jezelf zijn’ en het houden van de balans. Ook zijn er patiëntenverenigingen zoals Ypsilon en MIND waar je contact mee op kunt nemen.
Ik hoop dat ik zo toch wat antwoord op je vragen heb gegeven.
Sterkte en alle goeds,
Thijs
NB Ik probeer een zo open en eerlijk mogelijk antwoord te geven. Daar zitten op een platform als PsychoseNet wel beperkingen aan. Ik heb jou of de persoon over wie je raad vraagt niet zelf gesproken of onderzocht. Dat maakt dat mijn advies niet hetzelfde is als het advies dat je krijgt als je een live gesprek hebt met een hulpverlener. Jouw huisarts/behandelaar of die van de persoon voor wie je advies vraagt is je eerste aanspreekpunt hierbij.