Jim van Os is een herstelgerichte psychiater, hoogleraar psychiatrische epidemiologie en Voorzitter Divisie Hersenen, UMC Utrecht. Hij werkt op het raakvlak van ‘harde’ breinwetenschap, gezondheidszorgonderzoek, kunst en subjectieve ervaringen van mensen met ‘lived experience’ in de GGZ. Jim is ook familielid van mensen met psychosegevoeligheid.
Ik ben arts en vader van een dochter met schizofrenie. Ik heb mij verdiept in de neurobiologie van schizofrenie en ben op basis daarvan tot een nieuwe theorie gekomen over de pathofysiologie van schizofrenie.
Ik zou die graag aan een deskundige voorleggen. Waar maak ik fouten? Of klopt mijn verhaal en hoe dan verder?
Bij mij moet je niet zijn, vrees ik. Elke theorie is natuurlijk interessant, maar waar het om gaat: is de hypothese überhaupt toetsbaar gegeven de huidige staat van experimentele wetenschap en instrumentarium?
Er zijn 1001 neurobiologische hypothesen rond schizofrenie maar ze zijn niet echt goed toetsbaar en hebben tot nu toe niets opgeleverd.
Dus waarom zou jouw theorie beter zijn?
En: is er goed wetenschappelijk bewijs dat er inderdaad zoiets bestaat als “schizofrenie” – welke schizofrenie bedoel je dan: DSM-IV, DSM-5, ICD-10, RDC? Allemaal heel verschillende definities van schizofrenie dus waar wil je beginnen? Maakt wel uit….
Let me know!
Greetz Jim
