Beste Jim,
Ik heb een vraag over bipolariteit en erfelijkheid.
Hebben mijn kinderen een grotere kans om ook een bipolaire stoornis te krijgen omdat ik deze stoornis heb?
Hartelijk dank alvast!

Jim van Os is een herstelgerichte psychiater, hoogleraar psychiatrische epidemiologie en Voorzitter Divisie Hersenen, UMC Utrecht. Hij werkt op het raakvlak van ‘harde’ breinwetenschap, gezondheidszorgonderzoek, kunst en subjectieve ervaringen van mensen met ‘lived experience’ in de GGZ. Jim is ook familielid van mensen met psychosegevoeligheid.
Beste Jim,
Ik heb een vraag over bipolariteit en erfelijkheid.
Hebben mijn kinderen een grotere kans om ook een bipolaire stoornis te krijgen omdat ik deze stoornis heb?
Hartelijk dank alvast!
Hey H., dank voor je vraag!
Kort antwoord: ja, er is een erfelijke component bij bipolaire stemmingsgevoeligheid, maar het is géén automatisch doorgeefluik. Het werkt als een verhoogde aanleg die pas tot uiting komt als er meerdere puzzelstukjes tegelijk op hun plek vallen. Denk aan een soort mengpaneel waar genetische gevoeligheid één schuifje is, en de andere schuifjes heten slaaptekort, langdurige stress, trauma, middelen zoals alcohol of cannabis, ontregeling van dag-nachtritme, grote levensgebeurtenissen, puberteit en postpartum. Hoe meer schuifjes omhoog, hoe groter de kans dat de gevoeligheid ook echt klachten geeft. Met andere woorden: jouw kinderen hebben mogelijk een hogere kans dan gemiddeld, maar de meeste kinderen van ouders met bipolaire gevoeligheid ontwikkelen géén bipolaire stoornis.
Wat helpt is niet in diagnoses denken maar in weerbaarheid. Je kunt als gezin heel normaal maken dat stemming golfjes kent, dat slaap heilig is en dat je vroeg ingrijpt als iemand te lang te euforisch, prikkelbaar of slapeloos wordt. Jong leren herkennen wat stress met je lijf doet, regelmaat bouwen, schermen en cafeïne in toom houden, sport, buitenlicht en betekenisvolle bezigheden helpen echt. Rond puberteit en studietijd is slaapbescherming extra belangrijk, net als terughoudendheid met blowen en all-nighters. En als er in de familie duidelijke triggers zijn, kun je samen een eenvoudig signaleringsplan maken met wat te doen bij vroege waarschuwingssignalen. Dat is geen doemdenken maar juist voorkomen dat het doorschiet.
Mocht later toch iets opspelen, dan is er veel mogelijk zonder meteen zwaar geschut. Vroeg praten, belasting verlagen, ritme herstellen, lichaamsgerichte regulatie, ACT-achtige strategieën en pas als het echt nodig is tijdelijk medicatie in zo laag mogelijke effectieve dosering. En als je ooit vragen hebt over olanzapine of lithium zoals Camcolit in jouw eigen traject, denk dan aan langzaam veranderen, minimal effective dose en oppassen voor polyfarmacie. Bij afbouw altijd rustig aan en desnoods met hyperbolische stapjes, want het brein houdt niet van abrupte wissels.
Dus ja, erfelijkheid speelt mee, maar opvoeding, omgeving en levensstijl zijn machtige tegenkrachten. Zie het als samen leven met een gevoeligheid die je kunt leren kennen en temmen, in plaats van een lot dat al vastligt.
Hope this helps,
Greetz Jim
Bespreek eventuele verandering van medicatie of andere aspecten van je behandeling altijd eerst met je voorschrijvende arts
Ga niet alleen dingen zitten veranderen, dat is niet de bedoeling van de adviezen van de experts van PsychoseNet. Bedenk je dat de adviezen van experts altijd van algemene aard zijn – je kunt ze niet zonder meer op jezelf van toepassing achten, dat kan pas na overleg met je behandelaar of huisarts. Onze expert heeft je immers niet persoonlijk onderzocht.
Wil je met iemand chatten?
Ga dan naar onze chat en verrijk jezelf met een herstelondersteunende chat met een van onze medewerkers.
Wil je een blog schrijven over je ervaring met een onderwerp relevant voor PsychoseNet?
Kijk hier voor informatie.
Lees deze toegankelijke boeken over Goede Zorg:
Wil je weten hoe je medicatie moet afbouwen, of hoe je mensen hiermee kunt helpen?
Ben je op zoek naar informatie over Persoonlijk Herstel?
Ben je op zoek naar de JUISTE HULP?