S. is leerling verpleegkunde op een psychiatrische afdeling. In het laatste jaar van haar opleiding wordt ze geconfronteerd met haar eigen broer die thuis in een psychose beland. Ze probeert alle ballen in de lucht te houden en haar broer te helpen. “Ik wil het niet geloven, ik wil niet dat mijn broer opgenomen wordt.”
Ik weet nog heel goed dat ik thuiskwam van een avonddienst, op vrijdag rond 12 uur in de nacht, doodvermoeid. Ik hoor mijn zusje en broer praten over God. Mijn broer komt erg gespannen over, hij is moeilijk te volgen in zijn verhaal. Ik probeer mijn broer te kalmeren en naar hem te luisteren. Hij vertelt verder dat hij wil stoppen met zijn stage, want alle vrouwen roddelen over hem. Hij is ook bang dat hij vermoord wordt, hij voelt zich onveilig. Dit is niet de eerste stage en werk waarmee hij gestopt is. Ik maak me eigenlijk zorgen om zijn toekomst.
Ik doe mijn ogen dicht voor de symptomen die mijn broer laat zien
De avonden die erna volgen wordt het erger, mijn broer is gestopt met zijn stage. Hij voelt zich onveilig en durft niet naar buiten te gaan. Hij heeft een pen en een schrift waarin hij dingen opschrijft en verbanden met elkaar legt; God begint met een ‘G’ en het woord ‘goed’ ook. Mijn zusje draagt make-up dus zij is van de duivel. 1+1= 2, tegelijkertijd is 2 gelijk aan 1 en dat is God. Medicatie is giftig. Hij heeft gaves en hij weet alles. Met grote ogen luister ik naar hem, het lijkt alsof ik nog op werk ben en met een patiënt in gesprek ben. Krijgt mijn broer een psychose? Ik wil het niet geloven, ik wil niet dat mijn broer opgenomen wordt en helaas uit ik die zorgen: “Je moet nu echt stoppen met dit, anders word je opgenomen!”, waar ik achteraf gelijk spijt van krijg. Nee, mijn broer wordt niet opgenomen, het komt goed.
Ik word gebeld tijdens werk dat mijn broer de deur heeft gebarricadeerd, mijn zusje mag niet het huis binnen want zij is een duivel. Hij is alleen thuis, ik woon in een appartement op de 5de verdieping alleen met mijn zusje. Er gaan allerlei vragen door mijn hoofd; wat als hij denkt dat hij kan vliegen en van het gebouw springt?
Ik vraag om een gesprek met mijn begeleider en bespreek de situatie, ik barst in tranen uit en zit voor me uit te staren. Na meer dan 5 jaar zit ik huilend voor iemand…
Toch maar hulp zoeken voor hem
De volgende dag is hij gewoon naar school gegaan. In de middag worden wij gebeld dat mijn broer op de autoweg loopt zonder te kijken en hij is verward. We moesten hem ophalen. Hoe kon ik hem nou naar school laten gaan? Moet ik geen hulp zoeken voor hem? Waar ben ik mee bezig? Maar wat als hij gelijk een zorgmachtiging krijgt? Wat als hij in de separeerkamer belandt? En al die medicaties? En de bejegening die ik op werk zie van mijn collega’s naar de patiënten… Die dag heb ik hem samen met mijn zwager toch maar naar de huisarts gebracht. Ik heb mijn ouders niet zoveel verteld, want zij zouden sowieso weigeren. Hij is niet ziek, enkel bezeten of iemand zou voodoo hebben gedaan.
Hij wordt doorverwezen naar het Crisiscentrum en krijgt een gesprek. Mijn broer heeft een psychose, wat ik eigenlijk al wist… Voorlopig krijgt hij ambulante zorg, hij krijgt geen medicatie, want dat wil hij namelijk niet. Hoe moet ik thuis met hem blijven en zonder medicatie?!
Ik draai 24/7 diensten in mijn eentje
Ik ben doodmoe, de dagen die erna volgen ben ik vrij en ben ik thuis met hem, nee ik overwerk thuis. Thuis voelt niet meer als thuis. Ik ben liever op werk dan thuis. Ik slaap nachten niet, omdat ik zijn gefluister hoor. Vroeg in de ochtend ben ik weer wakker, omdat ik zijn stapjes hoor. Op een gegeven moment durft hij niet eens naar de keuken te gaan en maakt hij mij wakker om 6 uur in de ochtend om drinken voor hem te halen. Om het uur word ik gebeld door mijn ouders hoe het met hem gaat. Ik ben uitgeput. Niemand die vraagt hoe het mij gaat… ik sta er alleen voor terwijl ik nog 8 andere broers en zussen heb. Die trekken zich terug, te druk, willen de stress niet of ze geloven hem niet.
Hij wordt opgenomen
Op een gegeven moment besluit ik de politie te bellen voor het eerst in mijn leven. Mijn broer is in de ochtend weggegaan, het is al middag en ik kan hem niet bereiken. Hij wordt gevonden bij het Centraal Station waar hij mensen aan het lastig vallen was. Ik schakel de crisisdienst in en één van hen heb ik zelfs op het werk gezien!
Ze hebben eerst een plek gevonden naast de afdeling waar ik als leerling verpleegkundige werk. Nadat ik mijn vader dat vertel, begrijpt hij niet waarom ik dat geweigerd heb en krijg ik nog eens de wind van voren. Waarom denkt er niemand aan mij? Gelukkig hebben ze een andere plek gevonden. De ambulance komt en mijn broer is weg. Ik voel een grote last van mijn schouders vallen. Hoewel ik ook het gevoel heb dat ik niet meer voor mijn broer kan zorgen, hij is uit mijn zicht, uit mijn handen.
S. doet de opleiding HBO-V in haar laatste jaar en loopt stage in de psychiatrie en verslaving. Haar passie voor de psychiatrie en verslaving is groeiende.
Meer lezen over de zorg voor familie die psychisch ontregeld raakt?
Geef een reactie