We praten in Nederland eindeloos over de GGZ – maar meestal over de verkeerde dingen. Over welke stoornis iemand heeft. Of over welke behandeling “volgens de richtlijn” moet worden ingezet. We praten over wachtlijsten, protocollen en diagnoses, maar zelden over de vraag die misschien wel de belangrijkste is: hoe komen we samen tot een werkende GGZ?
Psychisch lijden is relationeel
De realiteit is dat psychisch lijden geen afgebakende stoornis is, maar een menselijk fenomeen dat diep verankerd zit in relaties, bestaanszekerheid, zingeving en gemeenschap. Het is niet iets wat je in een laboratorium kunt fixen, maar iets dat zich afspeelt tussen mensen. En juist daar, in dat relationele weefsel, knelt het vaak.
Wat mensen in crisis nodig hebben, is niet eerst een diagnose, maar een vorm van contact. Een ander mens die aanwezig is, luistert, nabij blijft. Die niet meteen probeert te repareren, maar die helpt een eerste stukje perspectief te openen. Dat moment waarop er, midden in de tunnel, ergens een klein lichtje zichtbaar wordt.
Van behandeling naar betekenisvolle experimenten
Daarna begint het echte werk: samen zoeken naar wat helpt om weer in beweging te komen. En dat is zelden – als je goed kijkt wat er ‘onder’ het wetenschappelijke bewijs zit – een gestandaardiseerde behandeling. Je kunt het beter zien als een ritueel of experiment – iets wat betekenis heeft voor die persoon. Voor de één is dat een hond, voor de ander meditatie, hardlopen, een herstelacademie, schuldenhulp, vrijwilligerswerk of muziek maken. En ja, het kan ook een antidepressivum of EMDR zijn. Het punt is: het moet kloppen met iemands wereldbeeld en levensverhaal.
We moeten dus een GGZ organiseren die relationeel is en keuzevrijheid biedt. Waar mensen makkelijk binnenlopen, waar eerste hulp bestaat uit presentie en aandacht. Waar de professional niet de expert is die het weet, maar een mede-onderzoeker die helpt om samen te begrijpen en te experimenteren.
Veel meer werken in groepen
Een groot deel van wat we nu in behandelkamers doen, kan eigenlijk veel beter in groepen. Niet alleen omdat het goedkoper is, maar omdat het menselijker is. In groepen ontstaat iets wat je in een individueel gesprek zelden krijgt: herkenning, humor, spiegeling, verbondenheid. Je hoort elkaars verhalen, ziet dat je niet de enige bent, en kunt weer oefenen met contact.
Het mooie is: groepen kunnen van alles zijn. Een herstelgroep, een themagroep, een wandelgroep, een ademsessie, een kookclub of een creatieve werkplaats – het maakt niet zoveel uit. Als er maar een vorm van veilige ontmoeting is. In zo’n groep gebeurt het vaak vanzelf: er ontstaat ruimte om te ademen, te oefenen, en stapjes te zetten buiten het isolement.
Professionals hoeven niet per se de leiding te nemen; vaak kunnen ervaringsdeskundigen of groepsleden dat ook. De rol van de professional verandert: van behandelaar naar facilitator, iemand die helpt dat de groep blijft dragen. En het fijne is dat groepen niet “klaar” hoeven te zijn. Je kunt gewoon meedoen, op- en afstappen, even verdwijnen en weer terugkomen. Dat is herstel: niet lineair, maar levend.
Zonder social holding werkt het niet
En minstens zo belangrijk: we moeten social holding organiseren. Want als iemand elke dag in zijn eentje op een lege kamer zit, helpt een uurtje therapie per week echt niet. Er moeten plekken zijn waar mensen kunnen zijn – herstelacademies, ontmoetingscentra, werkplaatsen, buurthuizen – plekken waar relaties ontstaan en betekenis groeit.
Dat vraagt om een ander organisatiemodel. Niet meer die eindeloze rij voor de diagnose en de evidence-based behandeling die een beetje werkt, maar een systeem dat mensen verbindt, dat groepsgericht is, dat werkt met herstelacademies, resourcegroepen en gemeenschappen van hoop.
En de specialisten?
De specialisten – psychologen, psychiaters, verpleegkundig specialisten – verdwijnen natuurlijk niet. Integendeel, ze komen dichterbij. Niet hoog op de berg in een spreekkamer met wachttijd van vier maanden, maar gewoon in het ecosysteem van het dagelijks leven. Ze schuiven aan waar het nodig is: bij een herstelacademie, in een buurthuis, bij een huisartspraktijk of een resourcegroep.
Hun rol verschuift van regisseur naar consulent, van beoordelaar naar mede-onderzoeker. Ze denken mee, brengen hun kennis in waar dat helpt, maar ze doen dat samen met anderen. Ze werken naast mensen in plaats van boven hen, en ze leren net zo goed van de ervaringsdeskundigen, maatschappelijk werkers en familieleden die rond iemand staan.
In dit nieuwe model zijn specialisten niet langer de poortwachters van een systeem, maar de scharnieren in een netwerk. Ze helpen waar het ingewikkeld wordt, bieden rust bij crisis, adviseren over medicatie of diagnostiek als dat nodig is – maar altijd in verbinding met het relationele veld daaromheen.
Zo wordt de GGZ niet langer een verzameling losse eilandjes, maar een ecosysteem waar kennis, menselijkheid en gemeenschap elkaar versterken.
Het ecosysteem mentale gezondheid
In het Ecosysteem Mentale Gezondheid (GEM) proberen we dat concreet te maken. Je komt er niet binnen met een diagnose, maar met vier eenvoudige vragen: wat is er gebeurd? Wie ben je in de zin van je gevoeligheden maar ook je talenten, en wat is belangrijk in je leven? Wie horen er bij je? En waar wil je naartoe? Van daaruit verkennen we samen welke hulpbronnen – formeel, informeel of in jezelf – kunnen helpen om richting te geven aan je leven.
Het klinkt misschien idealistisch, maar het gebeurt al. In buurten, herstelacademies, teams en initiatieven waar professionals, ervaringsdeskundigen en burgers samenwerken. Het begint te kantelen. De kunst is nu om het beter te organiseren, zodat de menselijkheid niet telkens ondersneeuwt onder spreadsheets en zorgcodes.
Tijd voor een GGZ van relaties en hoop
Want eerlijk is eerlijk: als we niet leren organiseren rond relaties, betekenis en holding, blijft de GGZ een soort technische fabriek waar mensen als nummers doorheen lopen. En dat werkt niet.
Het is tijd om weer te bouwen aan een GGZ die uitnodigt om samen te leven met wat moeilijk is. Waar ruimte is voor verschil, voor rituelen, voor hoop. Waar je niet begint met de vraag “wat is er mis met je?”, maar met “wat is er met je gebeurd, en hoe kunnen we samen verder?”.
Meer lezen over de Nieuwe GGZ en/of GEM?
- De DSM-5 voorbij! – Jim van Os
- Oorzaken van het vastlopen van de GGZ – Info van PsychoseNet
- GEM en de rol van eCommunities – Info van PsychoseNet
- De Nieuwe GGZ
Heb je een vraag?
Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.
Ken je de mini-College’s van PsychoseNet al?
Bekijk PsychoseNet college’s van Jim van Os over zorg en herstel, van depressie tot psychose.





