Jim van Os legt uit waarom er een nieuw model nodig is van psychisch lijden. Hij gaat in op de drie verschillende componenten van het nieuwe model van psychisch lijden voor de nieuwe GGZ: De temporele component, de contextuele component en de relationele component.
In het boek ‘We zijn God Niet’ (2021) beschrijven Myrrhe en ik een nieuwe relationeel-contextueel-temporeel model van psychisch lijden voor een Nieuwe GGZ. Hier leg ik kort uit waarom een nieuw model van psychisch lijden nodig is.
Een nieuw model van psychisch lijden
In een wereld waarin de GGZ steeds complexer en persoonlijker wordt, lijkt het traditioneel medisch model niet altijd meer toereikend. Psychisch lijden wordt vaak benaderd als iets wat zich ‘in het hoofd’ afspeelt en wat snel opgelost moet worden, maar dit doet geen recht aan de complexiteit van menselijk lijden.
Hier is een alternatief: een relationeel en contextueel model van psychisch lijden dat uitgaat van de samenhang tussen het individu, zijn omgeving en de relaties met zichzelf en anderen.
Ik leg het hieronder verder uit.
Wat betekent psychisch lijden in dit model?
1. De temporele component:
Vastzitten in een negatieve emotionele toestand zonder uitzicht op verbetering
Lijden is in deze visie niet iets wat alleen in het hoofd zit, maar iets wat ontstaat in relatie tot onze omgeving en de wereld om ons heen. Het gaat om de emoties die we ervaren en die ons bewustzijn vormen. In een gezonde toestand fluctueren onze emoties; we hebben goede dagen en minder goede dagen of, binnen de dag, goede en mindere momenten in het op een neer gaan van de emotionele kleur. Maar wanneer deze fluctuatie stopt en emoties vastlopen, kan psychisch lijden ontstaan.
Dit kan een gevoel van machteloosheid geven, alsof je vastzit in een negatieve emotionele toestand zonder uitzicht op verbetering. De toekomst, die voorheen vanzelfsprekend leek, lijkt opeens weg. Een vreemde en bijzonder kwellende ervaring en de kern van psychisch lijden. Dit noemen we de temporele (afwezigheid van toekomst) component van psychisch lijden.
2. De contextuele component:
Het belang van de sociale en fysieke context
Psychisch lijden komt dus niet zomaar uit de lucht vallen. Het is vaak nauw verbonden met de existentiële en de sociale context: moeilijke relaties, eenzaamheid, of uitsluiting kunnen het verergeren. Of het idee dat je in de verkeerde samenleving zit. Ook de culturele normen – zoals de druk om te presteren of er op een bepaalde manier uit te zien – dragen bij aan dit lijden.
Daarnaast speelt fysieke gezondheid ook een belangrijke rol: chronische pijn of lichamelijke beperkingen kunnen je emotioneel uitputten en je zelfregulatie verstoren. Zelfs factoren zoals slechte voeding, te weinig slaap, of een gebrek aan beweging kunnen bijdragen aan een negatieve spiraal.
3. De relationele component:
Hoe we ons verhouden tot ons lijden
Een cruciaal onderdeel van dit model is hoe we ons tot ons eigen lijden verhouden. Vaak voelt het alsof het lijden “de baas” is en de controle heeft over ons leven. Dit zorgt voor een gevoel van eenzaamheid, omdat het moeilijk is uit te leggen wat je doormaakt. Een belangrijk doel in de behandeling is om mensen te helpen zich anders te verhouden tot hun lijden. Door er op een nieuwe manier naar te kijken, en door een gevoel van empowerment te ontwikkelen, kunnen mensen leren om het lijden minder machtig te maken.
Het ontstaan van psychose
Hoe dieper het lijden, hoe meer het van buiten lijkt te komen
Naarmate de stagnatie in negatieve emoties dieper wordt, wordt de beleving van het lijden steeds als iets dat van buiten komt. Negatieve gedachten, die eerst nog werden herkend als van de persoon zelf, worden nare stemmen die van buiten lijken te komen. Psychose is dus een indicator van de diepte en de ernst van de emotionele stagnatie onder het lijden en het wegvallen van de toekomst.
De rol van relaties in behandeling
Een goede behandeling draait om de dynamiek tussen hulpverlener, patiënt en de behandeling zelf. Vertrouwen en wederzijds begrip tussen hulpverlener en patiënt zijn essentieel, evenals een aanpak waarin het lijden erkend wordt zonder de druk om het direct op te lossen.
Behandeling gaat vaak over het ontwikkelen van motivatie voor verandering. Dit is niet eenvoudig, want lijden is vaak een signaal dat er iets in iemands leven of omgeving moet veranderen. Dit proces vraagt tijd, geduld, en soms ook het “ruziemaken” met jezelf om verandering te kunnen omarmen.
Groepen, ervaringsdeskundigheid en herstelacademies
In deze benadering is het werken in groepen van groot belang. Het blijkt vaak krachtiger te zijn dan individuele therapie, omdat mensen van elkaars ervaringen leren en steun vinden. In groepen, zoals in herstelacademies / zelfregiecentra, leren mensen hoe ze kunnen omgaan met hun lijden en hoe ze veerkracht kunnen opbouwen. Deze academies bieden een veilige omgeving waar mensen werken aan hun herstel en leren van ervaringsdeskundigen die hetzelfde pad hebben bewandeld.
Ook peer-support speelt een belangrijke rol: ervaringsdeskundigen kunnen anderen helpen door hun eigen verhaal en inzicht te delen. Het gaat erom dat psychisch lijden niet wordt gezien als een probleem dat opgelost moet worden, maar als een onderdeel van het leven waarmee je leert omgaan.
Epistemisch pluralisme: een breed scala aan zorgopties
Epistemisch pluralisme staat voor het erkennen dat er meerdere geldige manieren zijn om psychische problemen te benaderen en te behandelen
De toekomst van de geestelijke gezondheidszorg ligt waarschijnlijk in een breder scala aan zorgopties. Dit betekent dat we niet alleen vertrouwen op traditionele therapieën, maar ook ruimte bieden aan lichaamsgerichte therapieën, sociale interventies, complementaire zorg en peer-support in herstelacademies / zelfregiecentra. Mensen moeten de vrijheid hebben om de behandeling te kiezen die het beste bij hen past. De GGZ zou hierbij een faciliterende rol moeten spelen, waarin mensen geholpen worden om hun weg te vinden in dit brede landschap van zorgopties.
Conclusie
Het relationeel-contextueel-temporele model biedt een waardevolle aanvulling op de manier waarop we naar psychisch lijden kijken. Het erkent dat lijden een wezenlijk onderdeel is van het menselijk bewustzijn en bestaan, en vraagt om begeleiding, niet om directe oplossingen. Door de bredere context van het lijden te begrijpen en door relaties centraal te stellen in de behandeling, kunnen we zorg bieden die beter aansluit bij de realiteit van mensen.
Het model benadrukt het belang van samenwerking tussen verschillende zorgdisciplines en biedt mensen de kans om in hun eigen tempo en op hun eigen manier met hun lijden om te gaan.
Meer lezen over de onderdelen van het nieuwe model?
- Verbinding in een behandelrelatie
- Wanhoop – over radeloosheid en uitzichtloosheid
- Wat kan de sociale hulpverlening doen?
- nieuweggz.nl
Heb je een vraag?
Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.
Ken je de mini-College’s van PsychoseNet al?
Bekijk PsychoseNet college’s van Jim van Os over zorg en herstel, van depressie tot psychose.