Veel gezochte termen

Hogere dosering medicatie is niet altijd beter

Auteur

Jim van Os

Jim van Os is een herstelgerichte psychiater, hoogleraar psychiatrische epidemiologie en Voorzitter Divisie Hersenen, UMC Utrecht.

Jim van Os werkt op het raakvlak van ‘harde’ breinwetenschap, gezondheidszorgonderzoek, kunst en subjectieve ervaringen van mensen met ‘lived experience’ in de GGZ. Jim is ook familielid van mensen met psychosegevoeligheid.

Jim van Os schreef deze toegankelijke boeken:

Trauma Begrijpen in 33 vragen

Psychose Begrijpen in 33 vragen

Neurodiversiteit Begrijpen in 33 vragen

We zijn God niet

Hogere dosering medicatie is niet altijd beter

Jim van Os vertelt dat in de psychiatrie het misverstand bestaat dat hogere doseringen van psychiatrische medicatie beter werken. Zo werkt het niet.

In de psychiatrie bestaat een hardnekkig misverstand: dat hogere doseringen van medicijnen automatisch beter werken. “Als 100 mg helpt, dan werkt 200 mg vast dubbel zo goed,” hoor je mensen – niet zelden ook hulpverleners – vaak denken of zeggen. Maar zo werkt het helaas niet. Niet bij antidepressiva. Niet bij antipsychotica. Niet bij stemmingsstabilisatoren. En eigenlijk: bij geen enkel psychofarmacon.

De mythe van lineaire werking

We zijn geneigd te denken in rechte lijnen. Meer pijnstiller betekent minder pijn. Meer slaapmiddel, meer slaap. Dus zou je denken: meer antidepressivum, minder depressie. Maar de werking van psychiatrische medicatie volgt geen eenvoudige logica. Het is geen volumeknop. De effecten zijn niet-lineair, en ze verschillen sterk van persoon tot persoon. Dit noemen we ook wel: idiosyncratisch.

Dat betekent: wat voor de een werkt, werkt voor de ander misschien juist averechts. En wat in een lage dosering verlichting geeft, kan in een hogere dosering tot verergering van klachten of bijwerkingen leiden – zónder dat het therapeutisch effect toeneemt.

Antidepressiva: geen kwestie van ‘meer is beter’

Neem SSRI’s zoals sertraline (Zoloft) of escitalopram (Cipralex/Lexapro). Deze middelen verhogen het serotonineniveau in de hersenen – althans, dat is het idee. Maar het precieze verband tussen serotonine en depressie is nog steeds niet goed begrepen. Wat we wél weten, is dat de bijwerkingen bij hogere doseringen vaak flink toenemen: misselijkheid, seksuele functiestoornissen, slapeloosheid, angst, innerlijke onrust, en bij sommige mensen zelfs suïcidale gedachten.

Sommige mensen voelen zich beter bij een lage dosering. Anderen voelen zich juist vlak, verdoofd of angstiger. En voor sommigen doet het medicijn gewoon helemaal niets – hoe hoog de dosis ook is.

Antipsychotica: meer pillen, meer bijwerkingen?

Of kijk naar antipsychotica zoals olanzapine (Zyprexa) of aripiprazol (Abilify). Deze middelen worden vaak voorgeschreven bij psychosegevoeligheid, maar ook bij angst of stemmingsklachten. Ze beïnvloeden dopamine – een belangrijke boodschapperstof in het brein. Maar ook hier geldt: we begrijpen het werkingsmechanisme maar ten dele. En de bijwerkingen kunnen fors zijn: gewichtstoename, bewegingsstoornissen (zoals akathisie of spierstijfheid), vermoeidheid, verhoogd risico op diabetes, of seksuele bijwerkingen.

Soms werkt een lage dosis beter dan een hoge. En soms heeft het niks met de dosis te maken, maar alles met hoe iemand in zijn of haar lijf en leven zit. En soms werkt het gewoon helemaal niet. Medicatie is géén opvulmiddel voor menselijke complexiteit.

Stemmingsstabilisatoren: evenwicht zoeken, geen controleknop

Ook bij stemmingsstabilisatoren zoals lithiumvalproaat (Depakine) of lamotrigine (Lamictal) zien we geen rechtlijnig verband tussen dosis en effect. Lithium kan bijvoorbeeld goed werken bij maniepreventie, maar de therapeutische marge is smal: een klein beetje te veel en mensen kunnen last krijgen van tremoren, dorst, geheugenstoornissen of zelfs vergiftigingsverschijnselen. Lamotrigine wordt vaak gebruikt bij bipolaire depressie, maar de opbouw moet uiterst langzaam vanwege het risico op ernstige huidreacties. En bij valproaat kunnen gewichtstoename, haaruitval en leverproblemen optreden.

Ook hier geldt: de bijwerkingen nemen vaak lineair toe, het effect zelden. Of helemaal niet.

Wat weten we eigenlijk van brein en geest?

Het eerlijkste antwoord? Niet zoveel als we zouden willen. We weten dat er verbanden zijn tussen hersenactiviteit, neurotransmitters en stemming of gedrag. Maar de brug tussen hersenchemie en innerlijke beleving blijft grotendeels een mysterie. We weten bijvoorbeeld niet waarom sommige mensen suïcidaal worden van antidepressiva, terwijl anderen erdoor opknappen. Of waarom antipsychotica bij de een rust geven, en bij de ander juist onrust of angst.

De les die we moeten leren: luisteren, afstemmen, respecteren

Psychiatrische medicatie kan helpen. Voor sommige mensen is het een belangrijke steunpilaar. Maar de gedachte dat meer van een goedje ook beter werkt, is niet alleen misleidend – het kan ronduit schadelijk zijn. Het vereist fijnafstemming, geduld, zelfkennis en wederzijds vertrouwen om te ontdekken wat helpt en wat niet.

En bovenal: het vraagt om erkenning van iets wat vaak vergeten wordt in medische logica – namelijk dat de mens geen machine is. Dat geest en lichaam niet altijd in een eenduidig schema passen. En dat ‘werking’ altijd iets persoonlijks is.

Dus als je met medicatie start – of al gebruikt – weet dan: jij bent de expert van jouw ervaring. En jouw ervaring telt.

Meer lezen over Psychiatrische Medicatie?

Heb je een vraag?

Onze experts beantwoorden jouw vraag in het online Spreekuur van PsychoseNet. Gratis en anoniem.

Verder lezen over goede zorg en GGZ?

Onderstaande boeken zijn geschreven door hoogleraar Jim van Os. In deze eerlijke boeken lees je meer over psychose, trauma, de nieuwe GGZ, herstel en veel meer.

Laatste wijziging: