Een blog over een achterhoedestrijd die Jeroen Zwaal afgelopen week voerde. Naast resultaten is het proces – de weg naar een behaald doel – ook van belang om zichtbaar te maken.
Afgelopen week heb ik ervaren als een week van strijden, worstelen en verdedigen om in ieder geval geen terrein te verliezen. Voor de goede zaak!
Dit terrein betrof mijn persoonlijke gedachtegoed:
‘Werkelijke zorg en hulp bieden aan elkaar in de GGZ is in de diepste liefdevolle uitwissing tussen mensen niet meetbaar’
Menzis begeeft zich op ‘mijn’ terrein en zet er figuurlijk een streep door met nieuw beleid: Bij een lichte depressie wordt behandeling gemeten en alleen goede resultaten worden door deze verzekeraar beloond. Daar komt de pilot in mijn beleving kort gezegd op neer. Mijn geleverde strijd afgelopen week, was hier een spin-off van.
Uit ervaring als cliënt én hulpverlener, weet ik van binnen uit dat liefdevol iemand nabij zijn (niet meetbaar) de beste therapeutische handeling is die een mens richting een medemens kan doen… aangevuld met tools als therapie en dergelijke. En dat deze invloed op iemands totale leven bijna nihil is, want de persoon zelf heeft de regie en het leven te leren herpakken. Waarbij het leven zelf nog weerbarstiger is.
Die combinatie van professioneel handelen én medemenselijkheid wordt veelal niet gezien door beleidsmakers en GGZ-economen, laat staan de complexiteit van hulpverlenen. Daardoor voelde ik me verplicht om op dit eigen terrein ‘mezelf-met mijn-ervaring’ zichtbaar te maken. Dus deelde ik dit op Linked In.
Zonder de waan en met realisme nam ik mijn plek in
In het beroep van ervaringsdeskundige is het soms nodig om de rol van ‘luis in de pels’ in te nemen. Als ini-mini organisme prik je in de vacht van een grotere. En dat irriteert.
Iemand ging figuurlijk boven me staan: “Jij bent maar redacteur, gelukkig ben jij geen behandelaar want die gaan voor hun cliënten. Dat zal jij nooit kunnen.” Mijn prikken in zijn gedachtengoed had hem persoonlijk geraakt en dus kwam er een felle persoonijke tegenreactie. Die mij weer raakte. Pijn plus pijn.
Hij legde gelukkig wel uit waar deze heftige pijn vandaan kwam – het verlies van zijn dochtertje -, ik luisterde vooral daar naar en maakte excuses. Ik maakte een stap opzij. Daarnaast gaf ik aan geen mimimeter te wijken van mijn gedachtengoed. Daarmee splitste ik mezelf. Ik blijf bij mijn standpunt én ik maak ruimte voor de ander. Ook een lastige nonduale competentie om meetbaar te maken trouwens.
Ik besloot mijn ego te temmen en hem niet te tonen hoe ik als hulpverlener de afgelopen twintig jaar mensen ‘succesvol’ heb ondersteund en welke pijn ikzelf heb opgelopen
Hem in de waan laten dat ik ‘maar een redacteur ben’ leek mij in mijn rol van luis in de pels de beste impuls in deze dialoog die niet om mijn CV gaat.
Er was ook nog een ander bericht en dat is hier te lezen. Een adviseur en docent van Hogeschool Utrecht die een pleidooi houdt hoe we de waan kunnen laten voor wat ie is. Hoe toepasselijk.
Er zitten zinvolle gedachtegangen in dit artikel, maar wat las ik tussen de regels door? Het gedrag van GGZ-managers stelde de schrijver gelijk aan het gedrag van de patiënt. Een ziektesymptoom wordt in dit artikel ingezet om het eigen verhaal kracht bij te zetten. Uhh?
Managers in de GGZ worden geduid met de volgende zin: “Maar hun wanen zijn vaak net zo hardnekkig als die van de patiënten die er behandeld worden. In het handboek van de psychiatrie noemen we die aandoening anosognosie: ontbreken van ziekte-inzicht.”
Dat doet me denken aan de Arnhemse politici die elkaar de tent uit vochten, waarbij dit starre gedrag als ‘autistisch’ werd bestempeld. Over stigmatiseren gesproken, door onze volksvertegenwoordigers nog wel.
Stop mentale ziekteverschijnselen te vergelijken met onwenselijk gedrag!
De waan wordt weggezet als iets heel negatiefs terwijl – als je naar mij kijkt – juist omdat ik er doorheen ging en vervolgens mijn wanen leerde erkennen en laten, daar heb ik nota bene zoveel van geleerd!? Ik raakte getriggerd. Wie heeft hier nu te weinig ziekte-inzicht? Niet alleen werd mijn terrein nu aangevallen, hier raakten negatieve woorden aan iets dat een groot deel van mijn mens-zijn definieert en daarmee ook de mensheid als geheel.
Toen kwam een tegenaanval van mij, persoonlijk aan de HU-docent gericht. De aanval als de beste verdediging.
Ook van mij een pittige reactie, maar wel met een open uitnodiging. Dat hij dit bericht tot nu toe negeert is een mechanisme dat veel gebeurt: ‘net doen of de ander niet bestaat’. Het effect hiervan is trouwens wel meetbaar, want dan licht het pijngebied op in de hersenen, heeft men wetenschappelijk aangetoond.
Hoeveel kwetsbare mensen maken dit dagelijks mee? Genegeerd worden door een samenleving die aan hen voorbij gaat? Omdat ze patiënt zijn en daarmee lager in hun orde? “Wij praten wel over wat goed voor jou is, maar jij? Ken je plek, ik hoef niet naar jou te luisteren.” Dat zou zomaar een arrogant motief kunnen zijn.
Boosheid is uiteindelijk de enige gezonde manier voor mij die nog over is om geen terrein te verliezen
Dat is een les die ik mezelf leerde in de isoleercel. Ik wil niet boos zijn. Nooit. Maar soms moet het. Op welke wijze ik boze energie een gezonde richting geef? Daar is veel over te zeggen…Het heeft te maken met positie innemen en inderdaad, je plek kennen.
Omdat ik niet van wijken wist, werd ik uiteindelijk psychotisch, om via een omweg van dertig jaar weer uit te komen bij precies diezelfde plek; mezelf.
Dát is voor mij de functie van al de wanen geweest, ondanks alles me niet klein laten krijgen, maar juist groeien
Terzijde heb ik in deze strijd afgelopen week een stap gezet om met weinig ego te beschrijven van wat ik zie gebeuren bij alle partijen en bij mezelf. Dit is zo’n complexe dynamiek dat ik al schrijvend uitkwam in het land van de analogie waar bruggenbouwers nodig zijn.
Bruggenbouwer zijn is wellicht nog een sterkere ervaringsdeskundige rol om gaten te dichten waar kloven ontstaan
In deze blog beschrijf ik op welke wijze twee partijen verschillend kijken naar wat ogenschijnlijk hetzelfde is. Ik bouwde met creativiteit een mooie brug in de hoop dat mensen er overheen zullen lopen.
Daarna besloot ik het te laten rusten. Zelf weer aan de waan voorbij gaan. Bijvoorbeeld door met ons gezin naar een pretpark te gaan. En om de sprookjesboom aldaar te quoten: “Hoe dat verliep lieve mensen? Dat…dat is weer een heel ander verhaal.”
Geef een reactie